Geconcentreerd en met verbeten gezicht werken de mannen door. De stropdassen bij het overhemd ingestopt, de nette schoenen onder het gele zand. Af en toe geeft er een zwijgend de schop aan een broer of neef, die het werk overneemt met dezelfde hartstocht. Wat is dat toch, wat hen drijft? Verdriet, frustratie? Of liefde en opluchting? Boosheid om de dood van een geliefde moeder en oma? Alles door elkaar? Ik kan het niet met zekerheid zeggen. Maar emotioneel is het.
Een van de dochters wil er niet langer alleen maar naar kijken, schopt haar pumps uit en graaft met haar handen in de berg zand. Ik zie tranen druppelen terwijl ze zich bukt om het in het graf te scheppen. Een ander helpt, beperkt in haar bewegingen, vanuit haar rolstoel mee. Het telt niet hoeveel, maar ieder helpt mee.
Twee jaar geleden nog maar was het, dat Karel na de begrafenis van zijn oude vader met een onvoldaan gevoel wegliep bij het graf. Op advies van de begrafenisondernemer hadden ze de kist met touwen helemaal in het graf laten zakken, dat wel. Daarmee leek het hele ritueel voltooid, ze hadden vader zelf in zijn graf gelegd. Maar het gevoel van een anticlimax bleef. De afscheidsdienst was prachtig en emotioneel geweest. De tocht naar het graf in de lange stoet heel indrukwekkend. Bij het graf was weliswaar het Onze Vader gebeden nadat de kist met het lichaam in het graf was neergelaten, maar toen was het ineens voorbij en moest hij weglopen. Het lichaam van zijn vader overlaten aan… ja, aan wat, aan wie? Mannen met een graafmachine? Werklui die dit zonder gevoel zouden doen? En wanneer zouden ze komen? Nee, dat voelde niet goed.
Thuisgekomen had hij tegen zijn vrouw gezegd: dat gaan we de volgende keer anders doen. Als moeder begraven wordt, ga ik niet eerder weg dan dat het graf helemaal dicht is! Natúúrlijk, Karel, dat zal wel, had zij gedacht…
Met trots keken ze elkaar aan, de broers, nadat ze het laatste zand van het pad geschept en op het graf gegooid hadden. Zweetdruppels, met tranen vermengd, zwarte vegen op een voorhoofd, kreukels in de kleren, maar een voldane grijns op het gezicht. Het zand werd mooi aangeklopt, de bloemen netjes op het graf gelegd De tekeningen van de achterkleinkinderen erbij, dit kon geen vakman hun verbeteren. Zíj konden met recht zeggen dat ze hun moeder begraven hadden. Ze hadden het karwei zelf afgemaakt. Het allerlaatste wat ze voor haar hadden kunnen doen.
Dit verhaal over mijn praktijk als uitvaartondernemer heb ik eerder geschreven voor www.familieberichten.nl.